De vrijgemaakte kerk en de Nederlands-Gereformeerde Kerken fuseren tot de Nederlandse Gereformeerde Kerken

Nico de Fijter (dagblad trouw)

Na een kleine tachtig jaar verdwijnen de ‘vrijgemaakten’ van de Nederlandse kerkelijke kaart. De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) en de Nederlands-Gereformeerde Kerken (NGK) zijn sinds 2017 bezig om te fuseren. Zaterdag 25 september 2021 besloten ze hoe die fusiekerk moet gaan heten: Nederlandse Gereformeerde Kerken.

Beide kerkgenootschappen ontstonden door een kerkscheuring. In 1944 maakte een grote groep gelovigen zich los van de toenmalige Gereformeerde Kerken in Nederland (ook wel aangeduid als de synodaal-gereformeerden). Die groep vormde de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Dat kerkgenootschap beschouwde zichzelf lange tijd als de enige ware kerk. In het spoor van de kerkscheuring die tot de GKv leidde ontstond een vrijgemaakte zuil: met eigen scholen, een eigen krant en een eigen politieke partij.

Twee decennia na het ontstaan van de GKv brak er opnieuw een conflict uit en in 1967 scheidde zich een groep af van de vrijgemaakten: de Nederlands-Gereformeerde Kerken. De GKv telt zo’n 110.000 leden (en is daarmee na de rooms-katholieke kerk en de Protestantse Kerk in Nederland het grootste kerkgenootschap van het land), de NGK telt zo’n 33.000 leden.

De GKv – die vanaf de jaren tachtig geleidelijk aan afscheid van de warekerkgedachte – en de NGK willen in 2023 weer één kerk zijn. Dat is een vrij complex proces. Vooral het samenvoegen van de kerkordes (zeg maar: het wetboek) van de beide kerken tot één nieuwe is een flinke kluif. En ook over hoe de het gefuseerde kerkgenootschap moest gaan heten, is veel gesproken. Leden van de beide kerken mochten suggesties doen, maar de gezamenlijke kerkbesturen van de twee genootschappen waren er zaterdag (25 september 2021) vrij snel uit.

 

 

error: Content is protected !!